En hier lag hij nu. Eenzaam en alleen in zijn tweepersoonsbed in een kleine studentenkamer in een stad waar hij zich nooit thuis gevoeld had en waar hij zich ook nooit thuis zou voelen. Hij kon zich een leven zonder Marissa niet voor stellen. Maar toch had hij geen keus. Ze was bij hem weg. Voorgoed. Hij zou haar ook niet meer terug willen. Hij zou haar nooit meer kunnen vertrouwen. Met een akelig gevoel vroeg hij zich af of hij ooit weer iemand kon vertrouwen. Als het met zijn geliefde al zo afgelopen zou zijn. Als hij haar al niet kon vertrouwen… wie dan wel? Zijn vader was onbetrouwbaar gebleken, Marissa was onbetrouwbaar gebleken en er waren er zoveel meer in zijn leven geweest die hij niet kon vertrouwen. Hij stond er nu echt alleen voor.
Rens draaide zich op zijn zij en keek naar de kant van het bed waar Marissa altijd sliep. Hij zag de leegte die zij achterliet niet alleen. Hij voelde de leegte ook. Voelde het in zijn binnenste. Voelde de pijn. Het voelde echt alsof zijn hart verpulverd werd. Zelfs ademhalen verging hem moeilijker. De pijn was zo sterk dat hij het er benauwd van kreeg. Hij kon gewoon niet geloven dat Marissa hem zo voor de gek had gehouden.
Als hij bezig was met zijn studie of zijn bijbaan en dus even niet bij haar had kunnen zijn, was ze schijnbaar bij die ánder geweest. En ook de keren dat ze beweerde bij een vriendin te gaan logeren… Hij werd misselijk bij de gedachten dat ze dan ook bij die ander was en aan wat ze samen gedaan zouden hebben op zo’n moment. En de avond erna was ze dan weer bij hem en vertelde hem hoeveel ze hem gemist had. Leugens! Dacht Rens. Allemaal leugens! En vervolgens maakte ze het met hem uit omdat hij zogenaamd te weinig tijd voor haar had gehad. Alsof ze dat erg had gevonden… dacht Rens verbitterd. Op zo’n momenten was ze toch altijd bij die ander geweest. Hij draaide zich weer op zijn rug en staarde naar het plafond terwijl er nog steeds tranen over zijn wangen liepen. Hij was er kapot van geweest dat ze het uitgemaakt had, maar vergeleken met wat hij nu wist, was die pijn nog te behappen geweest. Hij zou bijna willen dat het wél zijn schuld was geweest. Dan wist hij tenminste dat hij een sukkel was. Dat was hij sowieso wel, dus dat was minder erg. Maar nu… nu had hij weer eens gezien dat hij nooit iemand te dicht bij mocht laten komen. Hoe betrouwbaar en oprecht ze ook leken. Hoe minder mensen hij dichtbij hem zou laten komen, hoe minder mensen hem pijn konden doen. Hij zou daar maar weer naar terug moeten gaan. Marissa had hem daar uit gehaald. Hem laten zien dat mensen best te vertrouwen waren geweest. Maar nu bleek ze zelf niet betrouwbaar… Rens zuchtte. Hij draaide zijn hoofd om op de klok te kijken. Het was al bijna 04:00 uur. Hij had nog geen oog dicht kunnen doen. Dit zou zijn zoveelste gebroken nacht worden.
Auw…
Oh en trouwens (bedenk ik me nu pas), het leest echt als een trein 😀
Aaw dankje!
Sterk geschreven en idd auw!
Dank u. 🙂