Je was een mooie dame, prachtig zelfs.
In de kracht van je leven.
Je was op reis,
Maar twee felle lampen en een harde bons weerhielden je van je doel.
Je rolde terug en kwam op de harde koude steen te liggen.
Na een laatste wanhopige poging gaf je het op, je kon niet meer…
Een zachte hand en lieve woordjes.
Terwijl ik je hart langzamer voelde slaan mocht je uiteindelijk je oversteek afmaken en de andere zijde bereiken.
Aan de andere zijde zijn geen mensen met hun wrede, metalen monsters. Enkel groene velden en prachtige bossen. Daar zul je nooit eenzaam zijn, nooit honger hebben en nooit dorstig zijn. En bovenal: je zult nooit meer pijn voelen.
Rust zacht lieve, mooie dame. Rust zacht.