Bonusmentor

Vroeger had je stiefouders, een stiefvader of –moeder. De term kreeg echter steeds meer een ‘boze stiefmoeder’-imago en daarom spreken we tegenwoordig vaak van een bonusvader of –moeder. Naast dat ik een hele fijne bonuspapa heb, heb ik ook kortstondig een hele leuke bonusmentor gehad.
Een machinist uit Amersfoort. Dus naast een bonusmentor, was het ook een lange-afstands-mentor. Deze man trof ik, hoogst toevallig, twee keer op Utrecht Centraal.

Utrecht CS is natuurlijk een belangrijk knooppunt binnen ons spoorwegnetwerk. Als beginnend machinist is het dan ook vaak de plek waar je voor het eerst weer te maken krijgt met materieel waar je al heel lang niet op gereden hebt. In de opleiding kom je elk type mat regelmatig tegen, daarnaast volg je natuurlijk je materieel-instructies.
Nadat je de proefrit met goed gevolg hebt afgerond, begin je met de 60 dagen op vaste routine trajecten. Vanuit Venlo zijn dat trajecten waar je eigenlijk alleen maar VIRM en FLIRT tegenkomt. Een enkele keer kom je een SLT tegen, maar dat is bijna een zeldzaamheid te noemen.
Zo kwam het dat ik de gelukkige was die meerdere keren op Utrecht stond met in het vooruitzicht het rijden van materieeltypes die ik al een half jaar nauwelijks van binnen had gezien. Natuurlijk kom je ze tegen met wegleren, maar dat is toch altijd anders dan er alleen voor te staan.
De eerste keer dat dit voorviel was ik zo proactief geweest om de bijsturing te bellen en te vragen of er iemand even mee zou kunnen kijken met het opbouwen van desbetreffende trein (DDZ) gezien de geringe tijd die ik daarvoor had.
Zo gezegd, zo gedaan. Mooi op tijd stond ik op het perron en trof ik daar een Amersfoortse machinist die ook nog eens mentor bleek te zijn. Ervaring met het instrueren van machinisten had hij dus ruim voldoende. Samen hadden we in een mum van tijd de trein opgebouwd en ik heb daar ontzettend veel van geleerd.

Het toeval wil dat ik een week later, weer op Utrecht, wederom materieel tegenkwam waar ik voor mijn gevoel al duizend jaar niet op gereden had; SNG. Ik had hier op zich best ruim de tijd voor dus gewapend met de vakmanschapsapp durfde ik me wel aan dit klusje te wagen. Via de portofoon bracht ik wel eerlijk de HC op de hoogte, mocht het onverhoopt toch niet op tijd lukken, dan wist hij waarom.
Maar hoe toevallig was het? Op dat moment hoort een voorbijlopende machinist me dat zeggen, hij steekt zijn hoofd door de openstaande cabinedeur en het is wederom mijn grote Amersfoortse vriend.
Hij had alle tijd dus bood aan even met me mee te kijken. Dat aanbod sloeg ik natuurlijk niet af, hoe meer ik kan leren van ervaren machinisten, hoe liever ik het heb.
Op dat moment hebben we toch maar even nummers uitgewisseld, mocht ik ooit met het opbouwen van treinen tegen problemen aan lopen, mocht ik hem bellen. Grappend zeiden we nog tegen elkaar dat hij mij dan zou bellen als hij ooit met een flirtje ergens zou komen te staan aangezien ze die vanuit Amersfoort minder vaak tegen komen. Dat was natuurlijk puur voor de vorm maar wel super vriendelijk van hem.

En zo kan het gaan op het spoor: Je hebt vluchtige contacten, ik heb hem ook niet meer gezien daarna… Je leert mensen kennen, je werkt samen en dat is de kracht van NS: als puntje bij paaltje komt, doen we dit allemaal samen. We weten allemaal nog hoe het was om ‘groen’ binnen te komen bij dit bedrijf en alles nog te moeten leren en we zijn niet te beroerd om elkaar daarbij te helpen. We staan allemaal voor elkaar klaar om de handen uit de mouwen te steken als de situatie of een collega daarom vraagt.
Een waarde die we met zijn alle stevig vast moeten houden en moeten koesteren. Want dat maakt ons, ons.

(Verscheen eerder als column in de nieuwbrief van standplaats Utrecht met dank aan Lieke ❤ )

Spoorwerkers zwaaien niet

Soms heb je van die dagen, dat je naderhand je collega’s aankijkt, je hoofd schudt en verzucht: ‘wat een puinhoop’.

Vandaag was een milde variant van zo’n dag.
Het begint met mijn eerste ritje; de eerste trein van Venlo naar Eindhoven. Vroeg in de ochtend, mist laag boven de grond en de eerste trein van de dag zijn… dat is vragen om gladheid. Zo ook vandaag, voor station Horst-Sevenum is het pittig glad. Normaal niks bijzonders, de eerste paar treinen hebben daar nou eenmaal last van. Maar vandaag is erger dan normaal. Toch de treindienstleider maar waarschuwen, dan kan hij maatregelen treffen. Later kreeg ik terugkoppeling van een collega dat het inderdaad bijzonder glad was en dat de Treindienstleider op het station de overweg eerder had gesloten om gevaarlijke situaties te voorkomen. Dat is fijn om te horen.

Mijn tweede rit is een slagje (retour rit), Eindhoven – Oss – Deurne en terug naar Eindhoven.
Net aangekomen in Oss komt er een alarmoproep binnen. De treindienstleider waarschuwt voor een overweg in storing. Gelukkig pas verderop, bij vertrek zou ik daar geen hinder van ondervinden. Waar ik wel hinder van ondervind is dat mijn sein niet veilig komt. Ik mag nog niet vertrekken. Een telefoontje aan de treindienstleider geeft gelukkig meer informatie. Er staat een defecte trein voor mij. Vandaar ook dat de intercity aan het perron naast mij nog staat te wachten. Na het op de hoogte stellen van mijn conducteurs en de reizigers is het afwachten geblazen.
Gelukkig duurt het niet lang voor de treindienstleider weer belt om me op de hoogte te stellen van het feit dat ik zo mag vertrekken én dat de overweg weer werkt naar behoren. Top!

Na drie uur ‘stopperen’ op hetzelfde sprintertje, heb ik even pauze.
Gewapend met een verse kop koffie begeef ik mij na het gebruikelijke gekeuvel met de collega’s in Eindhoven weer naar mijn volgende trein. Heerlen staat weer eens op de planning. Ik rijd graag in Limburg dus ik vind dit absoluut geen straf.
Zonder bijzonderheden weten we Heerlen weer te vinden, hier mag ik gelijk weer met dezelfde trein terug naar Eindhoven.

In Roermond begint de conducteur netjes met zijn omroep om halverwege een zin stil te vallen. Hij heeft net te horen gekregen dat deze trein niet verder zal rijden dan Weert in verband met een defecte trein op het spoor voor ons, deelt hij ons mee.
Een diepe zucht. In Eindhoven wacht mijn treintje naar Venlo en dan heb ik weekend. Zul je altijd zien, mopper ik tegen mezelf.
Gelukkig heeft de bijsturing al een oplossing paraat en mag ik met de enige intercity die wél richting Eindhoven door kan mee vanuit Weert. Hierdoor kan ik in Eindhoven gewoon mijn eigen trein naar huis rijden.

En zo geschiedde. Onderweg kreeg de machinist nog te maken met een overweg in storing, dit keer wél. Dat had te maken met een gestrande goederentrein die er dwars overheen stond.

Iets vertraagd kwam ik daardoor aan in Eindhoven. Oei. Mijn overstap was al kort, maar is nu natuurlijk nog wat korter. Terwijl ik mij haast blijf ik met mijn portofoon ergens aan hangen en het ding schiet los van mijn broekriem en stuitert dwars het perron over… zo over het randje… tussen een trein en het perron.
Lang verhaal kort, door een hulpvaardige conducteur wordt een collega met een grijpertje ingeschakeld en met in acht neming van de veiligheid is de porto zo weer opgevist.

Nog voor ik kan vertrekken in Eindhoven, neemt de treindienstleider (jaja alweer), contact met mij op. Tussen Eindhoven en Helmond ligt het spoor er slecht bij dus krijg ik een aanwijzing om daar met aangepaste snelheid te rijden.
Prima, doen we.

Ik ben net Eindhoven uit als het bekende riedeltje van de alarmoproep weer door de cabine heen schalt. Er is een spoorloper gesignaleerd in Eindhoven. Gelukkig ben ik daar net weg.

Het is inmiddels echt al een lang verhaal en we zijn bijnaaaa bij het einde.
Net voor Deurne staan twee meiden, ik schat ze eind twintig, met oranje hesjes en een bouwhelm op enthousiast naar mij te zwaaien binnen de hekken van het spoor. Grote glimlach op het gezicht. Ik kan geen bedrijfslogo’s onderscheiden op de kleding en hun gezwaai valt nogal uit de toon op die plek. Toch maar even de treindienstleider bellen. Als ik hem vertel dat de dames nogal vrolijk stonden te zwaaien en dat ik dat opvallend vond, zucht hij instemmend dat dat inderdaad niet helemaal volgens de norm is. De trein na mij zal de situatie mogen bekijken.
Spoorwerkers zwaaien niet. Dus of de dames horen daar niet, of ze hebben een stukje uitleg gemist in hun instructie.

Bij aankomst in Venlo ben ik blij dat ik mijn cabine mag verlaten, genietend blijf ik nog even op het perron in de zon staan. Het was een rommelig dagje, ook de collega’s die ik onderweg heb gesproken bevestigen dat. Maar soms heb je van die dagen. En ook die gaan voorbij. En nu: weekend.

 

De dienst die totaal anders liep

Maandagmiddag, een mooi dienstje op het programma. Helaas heb ik nog niet alle benodigde wegbekendheid dus ergens moet een stukje opgelost worden want ik mag nog niet alles rijden. Mijn dienst gaat van Venlo naar Utrecht, naar Den Haag, via Schiphol, Almere, naar Zwolle. Dan terug naar Utrecht en hophop naar huis. Ik heb er zin in, voor het eerst zelfstandig naar Den Haag.
Een flinke ronde, die ik op 15 km na, mag rijden. Maar die 15 km gooien roet in het eten. Als machinist mag je pas ergens zelfstandig rijden als je examen hebt afgelegd voor dat traject. En dat heb ik nog niet helemaal compleet tussen Schiphol en Almere.
Bij het in dienst melden zie ik dat ze het goed opgelost hebben. Ik mag dat stukje passagieren. Dat is fijn want dan kan ik gelijk meekijken met de rijdende machinist, daar leer je weer van.
Met een bakkie koffie in de hand loop ik naar mijn eerste trein. Ik ben de trap nog niet af of er gaat een soort luchtalarm af in mijn jaszak. Mijn dienst is bijgestuurd (gewijzigd). Den Haag is er af. Nu mag ik vanuit Utrecht een retour naar Rotterdam maken en daarna vanuit Utrecht naar Zwolle.
Prima.

Vol goede moed begin ik aan mijn ritje naar Utrecht. Maar net voor Utrecht gaat wederom het luchtalarm (ik maak geen grap, de Tablet of Terror van Ex on the Beach is er niks bij). Rotterdam is er af en ik mag reserve zitten in Utrecht.
Nu heb ik helemaal niks meer te klagen. Nu heb ik een pauze van 2,5 uur in Utrecht. Na een sanitaire stop ga ik even met een kop thee (jaja, ik drink wel eens wat anders als koffie) in de kantine zitten. Ik neem mij voor om even mijn telefoon op te laden en dan iets te eten te scoren op het station. In Utrecht hebben we keuze genoeg.
Maarrrrrr je raadt het al. Dit keer gaat het luchtalarm niet af maar belt de bijsturing. Of ik NU naar een trein kan gaan. Die had al moeten rijden maar wegens een fout is er geen machinist.
Ik gooi mijn spullen weer in mijn tas, schiet mijn jas aan en haast mij naar het doorgegeven spoor. De intercity naar Den Haag.
Kom ik toch nog in Den Haag vandaag.
Het stuk rondom Gouda vind ik prachtig. Het is echt het stukje Nederland waarvan ik me voorstel dat ze dat in vakantiebrochures zetten in het buitenland. Weilanden, slootjes en molens. Prachtig.

Mijn trein staat maar net een paar seconde stil in Den Haag als de telefoon weer gaat. De bijsturing. Alweer. Over minder dan een half uur gaat er een trein terug naar Utrecht, het is een wat langere trein en ze hebben geen tweede conducteur. Of ik mee wil om de conducteur die er op zit te assisteren. Natuurlijk. Doen we.

Terug in Utrecht heb ik pauze en dit keer haal ik gelijk wat te eten, je weet maar nooit wanneer de bijsturing weer belt.
Dat blijkt te zijn als ik op weg ben naar Zwolle.
Of ik later op de avond tussen Utrecht en Den Bosch mee wil als ‘sleutelaar’. Ze hebben geen conducteur voor die trein dus aan mij de vraag of ik de deuren wil sluiten in Utrecht. Het is mijn treintje naar huis en een kleine moeite. Een andere machinist rijdt dan natuurlijk.
In een vlaag van jeugdig enthousiasme besluit ik tussen Utrecht en Den Bosch even door de trein te lopen om mijn gezicht te laten zien bij de reizigers. Dan weten ze dat er personeel aanwezig is en kan ik indien nodig vragen beantwoorden. Het is een gemoedelijk treintje, niet heel druk en de reizigers zijn rustig.
Terwijl ik door de dubbeldekker loop, boven- en onderlangs, over de trappen en bakovergangen heb ik respect voor de conducteurs. Ik ben in dit kleine stukje al een paar keer bijna mijn evenwicht verloren en ben blij dat ik nog niet bij een reiziger op schoot ben gevallen. De rest van de dienst verloopt, gelukkig, volgens het dienstkaartje. Het was een rommelig dienstje maar wel vol met afwisseling en ik ben voor het eerst zelfstandig naar Den Haag gereden! Een nieuw traject voor het eerst alleen rijden is altijd spannend, maar deze heb ik vast overwonnen.

De zaterdagavond

Dat we op de stations en in de treinen alle soorten en maten mensen tegenkomen is natuurlijk bekend. Maar op vrijdag- en zaterdagavond is het altijd net wat… meer bijzonder… dan normaal.
Mensen hebben vaak al een slok op en dan gaan de remmingen eraf.

Zo komt het dat ik op een zaterdagavond met mijn intercity in Deurne sta te wachten tot het tijd voor vertrek is. Op de perrons zie ik wat uitgaansjeugd, een deel stapt in mijn trein, de rest blijft wachten.
Vanaf mijn perron zie ik een jongedame schreeuwen naar de groep aan de andere kant en ineens vliegt er een sleutelbos voor mij langs. Ik ben stiekem best onder de indruk van haar skills, ik zou die sleutelbos prompt in het spoor gegooid hebben, die zou de overkant niet halen.
Maar schijnbaar is deze dame iets te enthousiast geweest met gooien want de sleutels vliegen over de perrons heen en vallen in spoor 3 in de ballast.
Uit reflex kijk ik op naar het spoor voor mij. De sprinter vanuit Eindhoven is nog redelijk ver weg maar ik zie de frontseinen dichterbij komen. Als ik mijn blik weer op spoor 3 richt, zie ik tot mijn schrik dat een van de jongens in het spoor gesprongen is en tussen de stenen van de ballast aan het graven is.
Snel gooi ik mijn cabinedeur open en ik schreeuw luid over het station dat hij moet maken dat hij uit het spoor komt. Gelukkig klimt de jongen op dat moment de perronrand weer op en triomfantelijk houdt hij de sleutelbos omhoog.
Gelukkig was de sprinter nog ver genoeg weg. Toch attendeer ik de jongen er droogjes op dat dit misschien niet de meest handige actie was.
De jongen verontschuldigt zich en ik gooi de cabinedeur weer dicht. Mijn sein is veilig en ik hoor het fluitje van mijn conducteur ten teken dat de deuren gaan sluiten.
Dit liep goed af, maar met aangeschoten jongeren weet je het nooit. Dat is net zoiets als onder de overgangsbomen doorgaan als de rode lichten nog niet gedoofd zijn. Je denkt misschien dat de trein al voorbij is, maar van de andere kant kan er altijd nog eentje komen.

Later op de avond sta ik in Eindhoven op mijn intercity naar Venlo te wachten als er een man naar mij toe komt. Met een schaafwond op zijn hoofd en dubbele tong spreekt hij me aan en even vraag ik me af of ik de ehbo-koffer moet gaan halen. Maar dan vraagt hij van welk spoor de trein naar Tilburg vertrekt. Even bekijk ik de man goed. Het lijkt allemaal mee te vallen met het bloed maar toch vraag ik of alles wel in orde is. De man knikt en herhaalt zijn vraag: de trein naar Tilburg. Nog voor ik goed en wel ben uitgesproken hobbelt hij de richting op die ik hem wijs. Een conducteur die net komt aanlopen haalt zijn schouders naar mij op.

De intercity rolt binnen en ik sta ter hoogte van de cabine te wachten tot ik de afstappende machinist kan overnemen. Een aantal aangeschoten mannen stapt uit en eentje roept naar mij:
‘Ey Tante, alles goed?’
Grinnikend knik ik hem toe.
Twee andere jongens lopen achter mij langs terwijl ze nogal suggestieve geluiden maken. Dat vind ik toch minder prettig, dus ik ben blij als ik mijn plekje in de cabine kan innemen en de deur kan sluiten.

Uitgaansavonden kunnen altijd twee kanten op gaan. Of je hebt een gezellige avond met allemaal goedgemutste reizigers die er niet bij stil staan dat wij als machinist kunnen meeluisteren als ze luidkeels achter onze deur discussies voeren over welke frikandellen het lekkerst zijn (waargebeurd), of het gaat juist de andere kant op en voor je het weet loopt de kots via de kier onder de deur je cabine in… Ik was heel blij dat ik die trein alleen af hoefde te rangeren, want de geur was niet te doen. Binnenkort is het carnaval, ik ben benieuwd wat dat met zich mee gaat brengen.
Hopelijk blijft iedereen zich bewust van spoorwegveiligheid en hoef ik geen bezopen mensen uit het spoor te vissen die weer naar sleutels (of simkaarten… ook gebeurd) aan het graven zijn.

De Treindienstleider

Vroege diensten zijn echt niet mijn hobby, ik ben echt een avondmens en slaap doorgaans pas na middernacht. Als de wekker dan om 4 uur weer gaat, is dat wel even pittig. Natuurlijk probeer je dan wel op tijd te gaan slapen, maar of dat lukt is altijd afwachten.
Tijdens deze reeks gaat het goed. Zo’n vijf uur slaap per nacht is acceptabel voor mij tijdens vroege diensten. Toch heb ik altijd een bekertje ijskoffie of blikje Red Bull in mijn tas tijdens vroege diensten. Die laatste neem ik alleen als ik écht écht moe begin te worden tijdens een dienst. Scherp blijven is toch het belangrijkste tijdens ons werk.

Vandaag heb ik een lange, maar mooie dienst. Gewapend met de nodige bakken koffie mag ik vandaag naar Utrecht, Zwolle, Arnhem, weer naar Utrecht en dan terug naar Venlo. Het stukje van Arnhem naar Utrecht heb ik nog nooit zelfstandig gereden, dus van te voren kijk ik even naar welke aandachtspunten en snelheden dit traject heeft. Een eerste keer op een nieuw traject neemt toch wel gezonde spanning met zich mee maar het gaat vandaag allemaal soepel. Het is koud buiten, maar het zonnetje is aanwezig en maakt het rijden erg aangenaam.

Als ik op de terugweg ben richting Venlo, wordt er tijdens de stop in Den Bosch ineens op mijn cabinedeur geklopt. Een man in een Prorail hesje staat op het perron. Hij stelt zich aan mij voor als treindienstleider in opleiding. Treindienstleiders zijn vanuit Prorail verantwoordelijk voor het bedienen van seinen en wissels. Een deel van dit proces is geautomatiseerd maar er zijn altijd mensen nodig die het proces monitoren, bijsturen indien nodig en handelen bij calamiteiten. Vandaag mag deze meneer meekijken met de machinisten die in zijn werkgebied rijden. Nadat ik me ervan verzekerd heb dat hij echt is wie hij zegt dat hij is en dat hij vanuit NS en Prorail toestemming heeft om mee te gaan in de cabine (dat mag namelijk niet zomaar), nodig ik hem uit om plaats te nemen in de bijrijdersstoel.

Het wordt een interessante rit terug naar huis. De treindienstleider vertelt mij wat over het werk op ‘de Post’ (zo noemen we de werkplek van de treindienstleider) en ik vertel hem over hoe het seinenstelsel ons stuurt als machinist en hoe de ATB (automatische treinbeïnvloeding) de signalen van de seinen vertaalt naar onze cabine.

Natuurlijk wisselen we ook wat uit over onszelf en de manier waarop we bij het spoor gekomen zijn. Zo kom ik erachter dat deze meneer piloot geweest is. Als kind was dat mijn droombaan! Hij vertelt me over hoe de praktische kant van dat beroep eruit ziet. En hoewel het fantastisch klinkt om zoveel van de wereld te kunnen zien, ben ik toch wel blij dat ik voor een baan gegaan ben die wat dichter bij huis blijft. Ik zie nu misschien niet de hele wereld maar ik heb wel het mooist uitzicht van Nederland én lig aan het einde van de dag altijd weer fijn in mijn eigen bedje.

In Venlo nemen we weer afscheid en vreemd genoeg stellen we ons dan pas aan elkaar voor. We zullen elkaar nog vaker spreken, als treindienstleider en machinist. Het kan zomaar nog even duren voor dat moment aanbreekt maar ik vind het leuk te weten welk gezicht er dan bij de stem hoort. Onze werkplekken zijn zo versmolten met elkaar en toch zo anders. Mooi te zien dat het vandaag voor ons even samenkwam.

De eerste nachten

Even een korte introductie: Het is even stil geweest, geheel tegen mijn eigen voornemens in. December was een rare maand. Veel gebeurd. Zowel op werk als privé. En geen zorgen; ik ben in orde, mijn naasten zijn in orde. Maar het was raar en ik had even tijd nodig om het stof te laten neerdalen. (Binnenkort een verhuizing op de planning, dus dat stof schoppen we nog even omhoog.)
Maar december deed wat met me en ik wil het via deze weg toch nog even van me afschrijven.

De eerste nachten

Ik heb dit jaar de jackpot: nachtdiensten op kerstavond, Eerste en Tweede Kerstdag en ‘late’ dienst met oudjaar. Mijn privé planning rondom de Feestdagen heb ik hierop aangepast en ik vier Kerst gewoon op alternatieve dagen, prima.


Kerstavond 2022, mijn eerste zelfstandige nachtdienst.
Na een ingetogen kerstdiner voor twee is het laat in de avond zover: nachtdienst. Iets waar ik al sinds de eerste dag tegenop zie. Ik weet dat het erbij hoort, dat het iets is waar ik voor gekozen heb door bij het spoor te komen, maar ik ben een moeilijke slaper. Daar heb ik in de nacht al last van, laat staan overdag. Mijn flat is zo gehorig dat ik vrees dat ik door alle geluiden van mijn buren niet ga kunnen slapen. Maar we moeten. Het werk is in de nacht hetzelfde als overdag, dus dat kan ik, dat moet goed komen.
Ik meld mij zoals altijd in dienst en bel de ‘Knoop’ (planning van materieel) om te vragen of er wijzigingen zijn. Soms komen treinen maar met één stel terwijl ze met twee gepland waren, of gaan er treinen stuk, of staan er stellen op andere sporen, alles kan want niks is zo veranderlijk als de mens… eh… het spoor.
Mijn ‘ret-kaartje’ (briefje waarop staat welke treinen er komen en waar ik ze neer moet zetten) is niet heel spannend, in Venlo is het vaak rustig in de nacht.

Sinds een klein weekje ben ik snotverkouden en ik hoest mijn halve longen eruit terwijl ik door het donker over het rangeerterrein hobbel om treinen te parkeren. Nadat ik de eerste twee treinen op hun plek heb gezet, loop ik over het perron richting ons verblijf om even op te warmen. Onderweg kom ik de beveiliger tegen die staat te kletsen met een machinist van Arriva. Een man met een vriendelijke gezicht en een open uitstraling. Even sluit ik me bij het tweetal aan om een praatje te maken.
De machinist van Arriva merkt op dat ik flink verkouden ben en een vervelende kriebelhoest heb. Daar had hij nog wel wat voor thuis, dat zou hij morgen wel voor me meenemen want dan had hij toch dezelfde werktijden.
Ontzettend sympathiek, ik had de man nog nooit eerder ontmoet.
De rest van de nacht verloopt zonder bijzonderheden en moe maar voldaan sluit ik mijn eerste nachtje af.

Eerste Kerstdag breekt aan. Later in de middag komen mijn ouders even op de koffie, dat hebben we spontaan besloten en ik ben er blij mee. Eigenlijk was het mijn planning dat ik met de Kerstdagen niks zou doen maar stiekem voelde dat toch een beetje alleen.
Met goede moed begin ik aan mijn tweede nachtdienst. Nu ik beter weet wat ik kan verwachten, is deze nacht al iets minder spannend.
Nadat ik al mijn treinen op hun plekje heb gezet, moet ik er weer eentje naast het perron zetten. Er zou nog een machinist vanuit Nijmegen met een stel komen die in Venlo moest blijven en die zou dan weer een stel vanuit Venlo meenemen naar Nijmegen.
Als ik de dubbeldekker aan het perron heb staan en ik uit mijn cabine stap, komt de beveiliger naar me toe. Of ik iets weet over de laatste trein van Arriva, die is nog niet binnen en heeft een aanzienlijke vertraging. Gelijk gaan de alarmbellen bij mij af. Een dergelijke vertraging is opvallend. De beveiliger gaat bellen: Een aanrijding, de machinist is uitgestapt om te gaan kijken maar het was in ieder geval geen persoon. Er zitten nog reizigers in de trein en het is de planning dat die gewoon met de trein naar Venlo zullen komen. De beveiliger zal dus nog even moeten wachten voor hij het stationsgebouw afsluit. Ik voel een vlaag van medelijden met de vrolijke, spraakzame jongen. Hij heeft er al een behoorlijk lange dag op zitten en voorlopig gaat hij dus nog niet naar huis.

Maar de laatste trein van Arriva kwam niet meer. Die lieve machinist van Kerstavond blies die nacht zijn laatste adem in het harnas uit. Toen na het schouwen de trein niet ging rijden, vonden reizigers hem in de cabine.
Het voelt gek voor mij om hier nu over te schrijven, alsof ik aandacht opeis die ik nooit verdiend heb. Aandacht die aan hem, aan Jeroen behoort.
De kortstondige kennismaking die ik met hem had, maakte indruk op mij. Dat hij mij gelijk aanbood iets voor me mee te nemen wat mij van die akelige hoest zou afhelpen vind ik veelzeggend voor hoe hij was als mens: vriendelijk, zorgzaam, attent, vrijgevig en spontaan.
En hoe kort dat contact ook was, ik zal hem nooit vergeten.

Rust zacht, lieve Meester Jeroen.

De Amsterdammer

Na een kort nachtje gaat de wekker. Ik was gisteren pas na middernacht thuis van dienst maar ik mag vandaag  ‘wegleren’ (traject kennis opdoen). Vandaag wil ik eigenlijk naar Amersfoort en Zwolle vanuit Utrecht. Vanuit Venlo best een onderneming. Daarom heb ik besloten om wat eerder op te staan zodat ik aan de start van mijn dienst al in Utrecht ben. Dan kan ik mijn tijd zo efficiënt mogelijk benutten.
Na een kop koffie, die hopelijk de wallen onder mijn ogen weer op trekt tot boven mijn knieën in plaats van ver eronder, ga ik door de regen naar het station.

Onderweg naar Utrecht bereid ik mij vast voor op de trajecten die ik zo wil gaan bekijken. Ieder spoor van Nederland heeft zo zijn bijzonderheden en van ons als machinist wordt verwacht dat we die kennen.
Op Utrecht zoek ik het juiste spoor voor de sprinter naar Zwolle. Op het perron zie ik twee machinisten staan wachten.
Oei.
Dat kan betekenen dat er een aspirant bij is. Dan is het niet heel handig om als wegleerder mee te gaan en kan ik beter een trein later pakken.

Ik spreek de twee heren aan en leg mijn verhaal uit. Nadat ze een korte blik uitwisselen beginnen ze een verhaal, waar ik al snel uit op maak dat ze een grapje met me uithalen. Beide heren zijn niet meer in opleiding en ik mag gewoon mee. De machinist die de trein gaat rijden neemt mij even apart.
‘Heb jij je voorbereiding gedaan?’
Ik haal de aantekeningen die ik gemaakt heb uit mijn tas en laat ze zien. Hij is tevreden en uit zijn reactie maak ik op dat hij te vaak heeft meegemaakt dat mensen onvoorbereid ‘even kwamen kijken’ en dat de beste man daar niet zo van gediend is.

Gedurende de rit praat de man honderduit. Vooral heel veel informatie over het traject en over hoe hij het altijd aanpakte om aantekeningen te maken.
Dan biecht hij op dat het zijn laatste werkdag voor NS is en dat hij na vandaag aan zijn pre-pensioen mag beginnen. Wat bijzonder dat ik dan op zijn laatste dagje zomaar een stukje mee mag! Uiteraard spreek ik die waardering ook uit. De man, een echt Amsterdammer, lacht het weg. ‘Het is nog steeds gewoon werk, ook vandaag.’
Toch merk ik dat het niet ‘gewoon werk’ is. Want daarna vertelt hij me niet alleen meer over het baanvak maar ook over zijn visie op het werk en hoe je geen ‘klote machinist’ wordt.
Integer zijn, schijt hebben aan de mening van anderen en hard werken.


Hij vertelt me dat hij ook altijd moeite had met het wegleren en daarom het zekere voor het onzekere nam.
Spiekbriefje met aantekeningen en herkenningspunten op de stuurtafel voor je leggen en visualiseren wat je kunt verwachten op een traject als je er lang niet bent geweest is zijn tip. En er vooral schijt aan hebben dat collega’s uit stoerdoenerij misschien roepen dat ze dat helemaal niet nodig hebben.
Zoals hij het met zijn prachtige accent zegt: ‘Jij werkt je nu in het zweet om alles op papier te hebben, maar zij zitten met het zweet in de naad als ze ergens met dichte mist moeten rijden en ze met hun kano (neus) tegen de frontruit geplakt zitten om maar wat te kunnen zien.’
Deze bevestiging is fijn. Ik heb ook moeite met het wegleren maar ik doe mijn best om het voor mezelf inzichtelijk te maken. Dat zo’n echte Meester  (van oudsher een aanspreekvorm voor machinisten) dan toegeeft dat hij er ook moeite mee heeft en dat dat niks is om je voor te schamen is super fijn.

Lucky me, deze legende van een man moet ook de trein terug naar Utrecht rijden. Onderweg vertelt hij me nog veel meer en dat niet alleen; hij heeft ook nog wat voor me. Uit zijn tas komt een stapeltje papieren: een deel van zijn aantekeningen.
Nadat hij me op het hart drukt dat ik ze wel eigen moet maken en ik ze vooral moet gebruiken om een eigen manier te ontwikkelen, moet hij weg. De intercity terug naar Amsterdam is voor hem.


Waar hij zijn laatste treintje voor ons mooie bedrijf mag gaan rijden, heeft hij mij waardevolle tips gegeven voor mijn, nog beginnende, carrière bij NS.
Moe, dankbaar en voldaan kom ik die avond thuis Het was een bijzondere dag, maar wij hebben dan ook bijzonder werk.

Unheimisch

Mijn dienst begint zoals alle andere, ruim op tijd loop ik over het perron naar het verblijf (de kantine) om een kop koffie te pakken en het standaard to-do lijstje af te werken. Voor elke dienst moeten we een aantal dingen doen. Ik meld mij in dienst, print mijn dienstkaartje uit, lees de belangrijke informatie voor die dag door en zorg dat mijn tablet en portofoon ingesteld zijn. De portofoon is voor het contact met mijn conducteur en de tablet bevat aanvullende informatie voor tijdens het rijden.
Voor vandaag staat er een leuke inhoud op de planning. Ik mag intercity’s rijden in de mooiste provincies van Nederland: Limburg en Noord-Brabant. Sorry aan iedereen wiens provincie ik nu beledig.

Een dienst vanuit Venlo begint altijd met een rit naar Eindhoven. Vanuit Eindhoven kunnen we dan verder uitwaaieren. Dit traject heeft een aantal overwegen op stations. Hier ben ik altijd extra alert op spoorlopers. Mensen hebben soms, in hun haast, niet door dat ze gevaar lopen als ze onder de slagbomen doorgaan. Ze zien alleen mijn trein, bedenken zich dat ze die toch wel graag willen halen, en vergeten dan dat er van de andere kant ook een trein zou kunnen komen.
Maar vandaag houdt iedereen zich, gelukkig, netjes aan de regels.

Vanuit Eindhoven rijd ik naar Maastricht, een mooi traject door het Limburgse land. Vooral net voor de eindbestemming, als je door het bos rijdt, vind ik prachtig. Maastricht heeft een mooi, authentiek station, een fijne plek voor een pauzemomentje.
Na een lekkere kop koffie is het tijd om weer wat meer in noordelijke richting te gaan. De rit verloopt zoals hij hoort, heerlijk. Tot Roermond.

Net voor ik station Roermond bereik, valt het mij op dat er iemand op de kop van het perron staat, vlak naast de tegemoetkomende trein. Nu is het zo dat treinspotters vaker op die plek gaan staan omdat ze zo mooie foto’s kunnen maken. Maar de trein die naast het betreffende perron staat, treuzelt. Het zit me niet lekker en ik rem nog verder zodat ik stapvoets langs de perrons kan rijden. Dan besef ik me dat de persoon geen camera of telefoon vast heeft en een beetje verdwaasd naar beneden lijkt te kijken. Het is lastig oordelen. Is de persoon gewoon in gedachten verzonken? Of speelt er meer?
Ik vang de blik van de machinist van de trein naast mij en we wisselen een blik van verstandhouding; dit is gek.
Voor ik goed en wel stil sta klinkt de alarmtoon in mijn cabine. Met ingehouden adem luister ik naar het gesprek tussen de treindienstleider en de machinist van de andere trein. Dan wordt het stil. Snel licht ik mijn conducteur in over wat er aan de hand is en waarom we niet mogen vertrekken.
Aan het einde van het perron blijft ons sein op rood. Stop. Wacht.
Een stuk verderop staat de trein van Arriva, ook zijn sein blijft rood. De machinist moet de oproep ook gehoord hebben, hij komt uit zijn trein en kijkt turend het perron over. Hij mag niet weg bij zijn cabine, om bereikbaar te blijven voor de treindienstleider. We kijken elkaar kort aan, afwachten is het enige wat we nu kunnen.

Al snel gaat de telefoon; de treindienstleider. Met aanvullende instructies mag ik mijn rit vervolgen.
Later hoor ik dat de persoon is aangesproken door het treinpersoneel en is meegenomen door de politie. Het is gelukkig goed afgelopen en er is adequaat gehandeld.
De rest van de dienst verloopt rustig en later heb ik het er nog over met collega’s. Er is nu “niks” gebeurt maar toch is het goed om het er even over te hebben.

De laatste stap

Nou ik moest weer even opzoeken wanneer mijn laatste blog geschreven was hoor.
Toen was het hoogzomer en was ik nog in voorbereiding voor mijn proeve van bekwaamheid bij NS. Wat ik toen niet heb geschreven maar wat ik allang wist, was dat mijn examen slechts een paar weken later zou plaatsvinden.
Vanaf dag 1 riep ik al dat ik dat examen ontzettend spannend vond en was ik er echt van overtuigd dat ik de nachten ervoor niet zou slapen en dat ik zou huilen van de spanning op de ochtend van mijn examen.
Toen het moment eenmaal daar was, viel het me heel erg mee. Op een gegeven moment vielen de puzzelstukjes van het treinrijden op hun plek en werd het langzaamaan irritant dat mentoren allemaal zo hun eigen stokpaardjes hebben en hun rijstijl proberen over te brengen. Niks ten nadelen van de mentoren natuurlijk, maar op een gegeven moment heb je je eigen manier ontwikkeld en ben je er aan toe om zelfstandig diensten te draaien.

Daardoor was ik ook lang niet zo zenuwachtig op de dag van mijn examen als ik zelf verwacht had. Ik was er aan toe.
Natuurlijk had ik wel wat gezonde spanning maar het was een stuk minder als bijvoorbeeld bij mijn examen Veiligheidscommunicatie. Dat was, terugkijkend, het meest zenuwslopende examen van allemaal.

Het examen was intensief, ik was om 9:00 uur op standplaats en uiteindelijk was ik klaar om 16:00 uur. Na een kort moment van beraad kwam het verlossende woord van de examinator: geslaagd.
Na net iets meer dan een jaar bikkelen was het klaar. Het voelde wel een beetje als een anti-climax. Op de middelbare school is het slagen een groot feest, iets wat met een hele groep tegelijk gebeurd en zodanig ook met een grote groep gevierd wordt. Dat was nu natuurlijk niet, maar ik denk wel dat ik nog nooit in korte tijd, zo hard heb moeten werken voor iets. Ik heb het al eerder gezegd maar de opleiding is best intensief. Je omgeving zal dat niet altijd begrijpen, ook omdat je tijdelijk echt een stuk minder privé tijd hebt en je je vrienden dus een heel stuk minder ziet.

In de avond kwamen mijn ouders met een enorme bos bloemen om het te vieren en ook in de dagen erna heb ik er bewust bij stil gestaan dat dit iets was wat ik best even mocht vieren.

Na het weekend was het dan tijd voor mijn eerste zelfstandige diensten. Omdat het rooster van die week al was uitgebracht op het moment dat ik slaagde, zat ik mijn eerste week reserve.
Dit houdt in dat je op je standplaats zit en elk moment ingezet kan worden.
Mijn eerste taak was er een die ik niet helemaal verwacht had. Ik mocht mee van Eindhoven naar Breda om te sleutelen, oftewel het vertrekproces te begeleiden, dit omdat er geen conducteur voor die trein beschikbaar was.
Omdat ik eigenlijk toch graag als eerste zelfstandige werk, een trein wilde rijden (dat is tenslotte waar ik het allemaal voor gedaan heb), is na overleg met de eigenlijke machinist besloten dat ik de trein van Venlo naar Eindhoven zelf mocht rijden in plaats van mee rijden als passagier. Doordat dit zo last minute ging allemaal had ik niet echt tijd om erbij stil te staan wat dit betekende: mijn eerste trein zelfstandig rijden zonder mentor. Maar dus ook geen tijd om zenuwachtig te worden, wat wel fijn was.
Wat een onwerkelijk gevoel was het, in mijn eentje voorin de cabine van zo’n grote intercity en de trein met haar passagiers naar Eindhoven brengen. Heerlijk. Vanaf de eerste seconde wist ik het: dit is geweldig. Elke seconde voorop de bok geniet ik van het toffe werk en de prachtige uitzichten en ik hoop met heel mijn hart dat ik dit nog vele jaren met hetzelfde plezier mag blijven doen.

De volgende stap

Zo. Nou. Het voelt alsof we ineens 1000 jaar verder zijn.
Corona lijkt een heel eind het land uit, de maatregelen zijn op dit moment in ieder geval bijna allemaal weg.
Hoewel er pas een half jaar is verstreken sinds mijn vorige blog, voelt het echt als veel langer.
De afgelopen periode was dan ook behoorlijk intensief. Nog altijd ben ik bezig met de opleiding tot machinist, al hoop ik die in de zomer af te ronden.
Inmiddels ben ik al bijna een jaar bezig met de opleiding en ik had het echt onderschat. Je bent namelijk niet alleen bezig met een opleiding, daarnaast krijg je ook te maken met dubbel onregelmatig werk en daar moet je echt wel even aan wennen en je draai in vinden.
Daarnaast blijft de opleiding natuurlijk pittig. Nadat je de theorie hebt afgerond ben je namelijk echt nog niet klaar met leren en studeren. Het voelt op sommige momenten een beetje als een triatlon: Je moet zoveel verschillende dingen weten en leren en de verschillende stappen van de opleiding volgen elkaar best snel op.

In de vorige blogs konden jullie al lezen hoe de selectieprocedure ging en de eerste fase van de opleiding. Nu wil ik jullie meer vertellen over het tweede deel van de opleiding.

Na het behalen van de machinistenvergunning begin je aan het NS – specifieke deel van de opleiding: NSR+.
Dit deel van de opleiding bestaat eigenlijk ook weer uit twee delen. In het eerste deel leer je de regels van NS kennen tijdens een aantal lessen en ga je aan de slag met wat praktijkopdrachten. Zo moest ik bijvoorbeeld mee met een Hoofdconducteur om te leren hoe de deuren gesloten worden en waar zij op letten tijdens het vertrekproces. Naast het uitwerken van de opdrachten schrijf je een portfolio. Dit wordt beoordeeld tijdens een gesprek met de leerbegeleider, je manager en jijzelf.

Het tweede deel van de NSR+ is heel praktijkgericht. In deze fase ga je 40 rijdende diensten en 10 rangeerdiensten met een mentor mee. Je hebt geen vaste mentor dus je loopt deze diensten met veel verschillende mensen mee. Van iedereen kun je wel weer wat anders leren om uiteindelijk je eigen ‘rijstijl’ te ontwikkelen.
Naast deze diensten volg je materieelinstructies. NS heeft op dit moment drie soorten sprinters en drie soorten intercity’s rondrijden. En elke van die treinen is toch weer anders en heeft zodoende zijn eigen instructie. Per treintype, heb je twee dagen waarin je met een klein groepje door de hele trein heen gaat. Op deze dagen doe je van alles: remproeven nemen, combineren/splitsen, deuren afsluiten, remmen afsluiten, aarden (afsluiten van de hoogspanning), reageren op (kleine) storingen en nog veel meer. Elke instructie wordt afgesloten met een examen op de computer.
Deze instructies vinden plaats op een rangeerterrein of opstelterrein, dit zijn een soort parkeerplaatsen voor treinen. Maar omdat niet alle treinen door het hele land ‘geparkeerd’ staan, kom je voor deze instructies op verschillende plekken. Ik had geluk dat mijn instructies redelijk in de buurt waren: Eindhoven, Den Bosch, Utrecht en Hoofddorp. Die laatste was dan wel ver weg maar de rest was allemaal goed te bereiken. Bizar eigenlijk dat Utrecht tegenwoordig als ‘in de buurt’ voelt, terwijl het toch zo’n 140 kilometer verderop is.

Ter voorbereiding op je proefrit (eindexamen) en de routineperiode daarna ga je ook nog ‘wegleren’. Na je proefrit ga je namelijk 60 dagen op vaste trajecten rijden en voor ieder van die trajecten moet je ook weer leren en examens afleggen.
Van de trajecten moet je bijvoorbeeld weten waar welke stations er liggen, waar je kunt wisselen van spoor, welke snelheid je er mag rijden en noem maar op. Als machinist moet je ‘de weg weten’ op het spoor.
Dit vond ik best lastig, ik vind het namelijk lastig om getallen te onthouden en dus het onthouden van welke snelheden er waar gelden, vond ik uitdagend. Op een gegeven moment krijg je de smaak wel te pakken en weet je steeds beter waar je op moet focussen voor je (weg)examen.

Inmiddels heb ik alle benodigde trajecten en materieeltypes gehad en behaald en is het puur nog diensten draaien ter voorbereiding voor mijn examen. Oké, vooruit, daarnaast moet je je theorie ook nog bij houden dus ik zit geregeld nog in mijn handboek te lezen. Maar dit zijn als het goed is de laatste loodjes.
Ik vind het examen stiekem wel spannend, hoor. En ook daarna, de eerste diensten zelfstandig lijken me toch wel even wennen!
Deze stap van de opleiding is dus nog niet afgerond, maar jullie hebben nu hopelijk wel een beeld van hoe de opleiding in zijn werk gaat. Dat is namelijk ook een beetje mijn doel met deze blogs. Ik had daar zelf behoefte aan voor ik begon, dat ik wist wat ik ongeveer kon verwachten, maar er was niet heel veel over te vinden… Nu moet ik wel zeggen dat de opleiding regelmatig weer aangepast wordt, dus mogelijk is wat ik geschreven heb alweer achterhaald. Maar goed dan heb je in ieder geval vast een beetje een beeld van wat je te wachten staat.
Zoals alle vorige blogs is deze ook weer erg lang geworden dus ik sluit ‘m hier af. 🙂